De Voortplanting., het grote geheim van het leven.
Naast de ontdekkingen van Darwin,Mendel, De Vries e.a. heeft ook de wetenschap der celbestudering belangrijk bijgedragen om het mysterie van de voortplanting te benaderen.
Ieder voorjaar worden de fokkers geconfronteerd met dit mysterie,waarop zij veel en toch weer heel weinig invloed kunnen uitoefenen. Veel, voor wat betreft het samenstellen der fokparen: weinig of niets, voor wat betreft de uitslag van de paring.
Want elke combinatie is in wezen weer een kruising, waarvan zelfs de meest deskundige geneticus ook bij zgn. raszuivere dieren, niet kan voorspellen of de uitkomst goed of slecht zal zijn. Misschien is daarom juist het fokken van dieren een der meest fascinerende hobbies die er bestaan. Het gaat immers om de schepping van nieuw leven en dit is het kostbaarste wat er bestaat, ook al wordt er door de mens vaak ruw mee omgesprongen.
Vermeerderen kan iedereen, maar fokken is een kunst.
Dat dit leven, in al zijn grootste vormen en variatie zijn aanvang neemt in een nietige cel, is misschien wel het grootste wonder. Deze nietige cel, die zo klein is , dat er geen verschil te zien is tussen die van een olifant en een muis, bevat een kern, welke het grote geheim van het leven bevat. Alsof dit op zich zelf nog niet ontzagwekkend is, bevat deze cel een aantal chromosomen met duizende erfelijke factoren, die bij de bevruchting volgens vaste wetten over het nieuwe leven worden verdeeld, waardoor geen twee bladeren aan een boom precies gelijk zijn.
Een Duits geneticus heeft een berekend, dat voor de mens- afgezien van de tweelinggeboorte- de kans op overeenkomstige erfelijke eigenschappen ongeveer 1 op 200.000 triljoen bedraagt.!!
Aan het bevruchtingsproces wil ik eens bijzondere aandacht schenken.
Dat hierin de voedster, als draagster van het nieuwe leven, de hoofdrol speelt, mag duidelijk zijn. En toch hechten nog steeds vrijwel alle fokkers meer waarde aan de ram dan aan de voedster. Dit komt natuurlijk, omdat de erfelijke eigenschappen van eenzelfde ram aan meerdere voedsters kan worden doorgegeven. In de nutfokkerij gebruikt men zels ingevroren zaad van eer topram jarenlang. Vandaar ook het bekende gezegde, dat de ram de halve stal is en bij een zekere methode van lijnenteelt kan men zelfs spreken van de gehele stal.
Reeds in de oeroude tijden was men zich van het grote belang van het mannelijke dier bewust. De Romeinen kenden reeds een vorm van stamboek voor zekere huisdieren. Toch moet men hier weten te onderscheiden. Zo is de invloed van de haan in een toom kippen veel groter dan die van een doffer bij de duiven, omdat de eerste polygamisch en de tweede monogamisch is ingesteld. En wat voor de haan geldt, kan ook gelden voor de ram.
Maar daarom mogen we de taak en de invloed van de voedster niet onderschatten. Om dit te begrijpen is het nodig eens na te gaan hoe het proces van de bevruchting verloopt en wat er in werkelijkheid plaatsvind.
Zoals bekend, bestaat het geschachtsapparaat van de voedster uit eierstokken, de eileiders, de dubbele baarmoeder en de schede. Het verschil nu met de meeste vrouwelijke zoogdieren is, dat de eileiders uitmonden in twee vruchthouders of baarmoeders, die wel tot op zekere lengte met elkaar zijn vergroeid, doch zodanig, dat zij ieder afzonderlijk uitmonden in de schede. Ofschoon een orgaan- heeft ons konijn en kleine knagers, dus feitelijk een dubbele baarmoeder. Dit verklaart het feit, dat een voedster , die kort na elkaar, meerdere malen wordt gedekt, twee afzonderlijke worpen ter wereld kan brengen en wanner daarbij verschillende rammen zouden zijn gebruikt, jongen kan werpen , die erfelijk aanmerkelijk verschillen. Niet aan te raden, want je kunt achteraf moeilijk constateren , welk dier welke vader heeft.
Alvorens de paring plaats vindt, speelt zich echter in het geslachtsorgaan van de voedster een proces af, waarbij de eicellen geschikt worden gemaakt voor de bevruchting. Dit is de zgn.reductie – of rijpheidsdeling .
Moeder natuur gaat hierbij uiterst nauwkeurig te werk, opdat de komende bevruchting harmonieus verloopt.
Het zeer ingewikkeld proces verloopt anders bij de ram als bij de voedster.
Voor de fokkers is het wel van belang te weten, dat bij dit delingsproces, de chromosomenparen, die in elke cel zitten en die de dragers zijn van de erfelijke factoren, definitief worden GESCHEIDEN- (gereduceerd), zodat in de rijpe cel- en dus ook in de zaadcel bij de ram – slechts een stuks van elk chromosomenpaar aanwezig is.
Daar echter bij de bevruchting ei- en zaadcel samensmelten, zijn dan weer alle chromosomenparen, met de daarin voorkomende erfelijke factoren, compleet aan wezich in het bevruchte ei.
De rijpheidsdeling van de voedster speelt zich in de eierstokken, waarin vrijwel onophoudelijk rijpe eitjes worden gevormd. Want ofschoon ook het konijn, en andere zoogdieren, zekere bronstperiode heeft, is het toch zo, dat ook buiten deze periode de mogelijkheid van de voortplanting bestaat
Elk eitje dat op deze manier gevormd wordt, ligt ingebed in een klein zakje of blaasje en wanneer geen dekking plaats heeft, gaan na een zekere periode de eitjes ten gronde, waarop een nieuwe rijpheidsdeling plaats vind.
Komt het wel tot een dekking, dan speelt zich een ander proces af om de rijpheid te bespoedigen. In dat geval wordt het afstoten van de eitjes gestimuleerd door het paringgedrag van de ram. Men noemt hem soms ook wel een schede bevruchter. Deze stimulatie bestaat hierin, dat door de werking van de hersenaanhangsel klier, de HYPOFYSE, een zeker hormoon wordt afgescheiden, welke stof onmiddellijk in de bloedbaan wordt opgenomen van de voedster, en daardoor het afstoten der eitjes bespoedigd.
Ook de ram schijnt een zekere stof tegelijk met het zaad af te stoten om de rijpheid te bevorderen.
Het hormoon komt in werking binnen 1 uur na de dekking en uiterlijk 10 uur na de dekking heeft zich het proces voltrokken en komen de eitjes in de eileiders.
Tegen deze tijd zijn de zaadcellen de baarmoeder gepasseerd en eveneens in de eileiders gearriveerd om de eitjes te ontmoeten. In elk ei dringt normaal slechts 1 zaadcel binnen, waarna het ei zich afsluit en bedekt wordt met een laagje albumen, waardoor het onmogelijk wordt dat meerder zaadcellen het ei binnendringen.
De bevruchte eitjes beginnen nu onmiddellijk met de celdeling ( GROEI) en gaan onderwijl op weg naar de baarmoeder. Nadat de eitjes zich in de baarmoeder hebben genesteld, votrekken zich grote veranderingen in de cellen. Er vertoont zich een witachtige ronde vlek, de zgn.vruchthof. Hierin beginnen zich drie kiembladen te ontwikkelen, die voor een verdere werkverdeling voor de opbouw van de verschillende organen zorgdragen en ook de placenta of moederkoek, het orgaan dat verantwoordelijk is voor de voeding van het nieuwe leven, totdat het geheel volgroeis is.
Dit alles is in zijn sumiere beknoptheid de droge en wetenschappelijke zijde van de zaak. In werkelijk is het bevruchtingsproces een dramatisch gebeuren, zoals het leven in diepste wezen een dramatisch gebeuren is, verbonden met onophoudelijk strijd. Die strijd begint reeds voor de geboorte van het nieuwe leven.
Het wonder van het leven, maar boeiend genoeg om het steeds van dichtbij te ervaren.
Fons Verrijdt.