de Engelse Hangoor

Alles over dit fantastische konijnenras

Menu
  • Home
  • Over mij
    • Mijn Engelse Hangoren
  • Ras beschrijving
  • Geschiedenis
  • Levensloop
    • Konijnen en hun levensloop
    • Voortplanting
    • Schijndrachtig of Pseudo zwangerschap
    • Zwangerschap en kraamtijd
  • Gezondheid
    • Fysiologische kenmerken
    • Verzorging en huisvesting
  • Ziektes
    • Enterocolis of wel “ Dikke buiken ziekte”
    • Pasteurella
    • Mijt en ander ongeregeld
  • Shows
    • Foto’s
    • Show resultaten

Fysiologische kenmerken

Aflatoxicose

Konijnen zijn zeer gevoelig aan aflatoxines, even gevoelig als eenden. Daarom worden bepaalde voedermiddelen best niet gebruikt (aardnootschroot), andere zoals Luzerne en maïs kunnen er ook bevatten. Bij experimenten is gebleken dat konijnen beschimmeld voeder meestal weigeren. Voeders verkrijgbaar in de kleinhandel die bestemd zijn voor hamsters en muizen zijn niet geschikt voor konijnen. Caviavoeders kunnen wel gebruikt worden; omgekeerd is konijnenvoeder niet geschikt voor cavia’s omdat cavia’s vitamine C nodig hebben. (Ook caviavoeder dat enkele maanden oud is bevat niet meer voldoende vitamine C). Als drank moet aan gespeende konijnen enkel water gegeven worden, geen melk. Sommige konijnen drinken weinig of niets, vooral als ze veel groenvoer krijgen. Toch moet altijd een bakje fris water ter beschikking gesteld worden. Nadelen van het bijvoederen van groenvoer kunnen zijn. risico’s van parasitaire ziekten zoals toxoplasmose, cysticercose, maagwormen, leverbot

Caecotrofie

Dit is iets specifieks voor konijnen. Wat is het: de inhoud van de dikke darm wordt in trosjes van kleine donkere keutels omhuld met wat slijm uitgepoept en weer opgegeten (recycling dus!). Door deze heropname voldoet het konijn voor 20% aan zijn eiwitbehoefte en voor 100% aan zijn behoefte aan Vitamine B en K. Oppakken. Het is heel belangrijk dat konijnen rustig worden benaderd en opgepakt. Bij het oppakken moeten de achterpoten ondersteund worden. Dit is zo belangrijk omdat konijnen bij schrikken of spartelen, door hun zeer krachtige rugspieren, hun rug kunnen breken of kneuzen! U kunt het beste beginnen met de dieren te aaien over de kop. Vermijd uw handen aan te bieden aan het konijn zoals u zou doen bij een hond of kat omdat dit een aanval kan uitlokken. Een konijn dat nog niet handtam is kunt u oppakken bij het losse rugvel (nooit bij de oren !!) waarbij u de achterpoten ondersteunt. Om het dier enkele meters te verplaatsen, wordt het gewoon horizontaal op de tegen het lichaam gehouden onderarm geplaatst en tegen het lichaam gedrukt. De kop van het dier wordt hierbij tegen de elleboogplooi gehouden. Een handtam konijn kan opgetild worden door de rechterhand te plaatsen langs de rechterzijde van het dier, en vervolgens de rechterhand te plaatsen onder de borst van het dier. Dan kunt u met de linkerhand de achterhand ondersteunen wanneer u het dier gaat optillen. Denk eraan het dier altijd dicht tegen het lichaam te houden wat het diertje een veilig gevoel geeft.Ziekten die het konijn kunnen treffen:

Er zijn 2 virusziekten die vaker voorkomen en waar ook voor gevaccineerd kan worden:

Myxomatose. Dit virus kan door stekende insecten worden overgebracht. Soms blijven de verschijnselen beperkt tot wat gestuwde oogleden en oren, waarbij ev ook een abortus kan optreden. Bij het klassieke beeld ontstaan er verdikkingen en pseudo-tumoren (de myxomen) op de kop. Dan zwelt de kop in zijn geheel op. Ook de regio rond de anus en genitalion kan aangetast raken. Vaak worden de processen geïnfecteerd door bacteriën. De ziekte heeft een dodelijk verloop. Vaccinatie start op 3-4 maanden leeftijd en moet elke 6 maanden worden herhaald.

VHD (Viral Hemorrhagic Disease). Het virus komt veel voor bij wilde konijnen. Veelal kent deze ziekte een snel verloop en sterven de konijnen zonder dat verschijnselen opvallen. Bij een trager verloop zien we bloederige neusuitvloeiing en ademhalingsproblemen. Er is geen behandeling mogelijk. Genezen dieren hebben een immuniteit gedurende 6 maanden. Vaccinatie geschiedt elke 6 maanden, dieren onder de 12 weken moeten na 3 weken herhaald gevaccineerd worden.

Parasieten

In de darmen of galgangen komen nog wel eens coccidion voor. Verschijnselen variëren van vermageren en/of diarree tot plotse sterfte. De diagnose wordt gesteld door mest te onderzoeken op de o”cysten (soort eieren). Behandeling geschiedt door het toedienen van Sulfa-preparaten. Preventie: goede hygiëne, zorg dat het hok droog blijft. Soms wordt de lever aangetast door migrerende larven van de hondenlintworm (Cysticercose). Dit komt vooral voor als ze gevoerd worden met gras van plaatsen waar honden worden uitgelaten. Er is geen behandeling mogelijk. Schurftmijt kan bij het konijn in de huid en in de oren voorkomen. Verschijnselen: korsten, die gepaard gaan met jeuk. In de oren vaak nattig. Behandelen kan door wassen of injecties met Ivermectine, de oren worden meestal locaal met zalf behandeld. Ook de omgeving moet goed gereinigd worden. Vlooien en luizen kunnen ook veel jeuk geven, ze worden bestreden door de konijnen te wassen met Pulvex shampoo.

Besmettelijke snot

Besmettelijke snot (pasteurella multocida) komt veel voor bij konijnen. Veel konijnen hebben deze bacterie bij zich zonder er last van te hebben. Door stress of andere ziekten kan deze bacterie echter ziekte geven. Verschijnselen variëren van snot (eerst waterig, later pussig met korsten) uit de neus tot longontsteking. Ook kunnen er bij deze ziekte voortplantingsstoornissen voorkomen. Behandeling. Als op tijd een behandeling met antibiotica wordt ingesteld is het konijn goed te helpen. Helaas is de ziekte vaak al snel te ver voortgescheden en overlijdt het konijn aan de longontsteking.

Maagoverlading/haarballen

Door opname van teveel voedsel ineens kan de maag overladen. Bij verveling of bij gebrek aan voldoende ruwvoer (hooi) kan het (overmatig) opgelikte haar in de maag oprollen tot haarballen. Beide problemen kunnen in lichte gevallen met laxeermiddelen opgelost worden. In zwaardere gevallen is er vaak chirurgie nodig.

Diarree

Diarree komt niet zo vaak voor bij individueel gehouden konijnen. wel hebben ze nogal eens een wat plakkerige ontlasting. Diverse bacteriën kunnen deze problemen veroorzaken. Een korte kuur antibiotica, gecombineerd met het toevoegen van lactobacillen (Biogarde bv), lost deze problemen vaak op.

Doorgroeiende tanden en/of kiezen

Konijnen hebben tanden en kiezen die altijd doorgroeien en op lengte blijven doordat ze tegen elkaar afslijten. Regelmatig verloopt dit slijtingsproces niet geheel goed. Meestal betreft het dan de snijtanden, doordat het konijn een ‘centenbakkie’ heeft. De beste oplossing is het bijslijpen van deze lange tanden. Aangezien dit meestal onder narcose moet gebeuren worden ze meestal geknipt. Ook de kiezen kunnen niet goed op elkaar ‘afgesteld’ staan. Hierdoor ontstaan haken aan de zijkanten. Deze haken zorgen ervoor dat het konijn niet goed meer kan kauwen en geven schade aan wangen en tong. De behandeling hiervoor is alleen mogelijk onder narcose: de haken worden bijgeslepen en vaak krijgt het konijn een korte kuur antibiotica voor de wondjes mee. Dit zijn helaas altijd tijdelijke oplossingen, de foute bouw is helaas niet te corrigeren.

De huid onder de oogleden kan nogal eens ontstoken raken doordat de ogen tengevolge van tocht een waterige ontsteking oplopen. Behandeling bestaat uit het zalven van ogen en huid. Op diverse plekken (meest kop/keel en hakken) kunnen er abcessen in de huid ontstaan. Als deze niet gelijk goed geopend en opgeschoond worden zijn ze moeilijk te genezen. Naast het uitspoelen wordt het konijn met antibiotica behandeld.

Draainek

Dit is een aandoening die meestal door een aantasting van het middenoor wordt veroorzaakt, bv vanuit een oorschurft infectie. Ook kan de oorzaak in de hersenen liggen. De dieren kunnen hun hoofd niet meer in de normale positie houden, maar hebben het gedraaid of in de nek liggen. oorzaak moet natuurlijk behandeld worden, maar lang niet altijd komt het hoofd weer in de normale positie terug. Of het dier hier goed mee verder kan leven hangt vooral van de mogelijkheid tot voeropname af.

Verlamde achterhand

Dit wordt meestal veroorzaakt door een verdraaiing van de wervelkolom (zie hanteren). Lichte gevallen kunnen met een ondersteunende behandeling van corticosteroïden en Vitamine B herstellen. In ernstiger gevallen (geen verbetering in 48 uur) wordt euthanasie aangeraden.

Epilepsie

Dit kan een erfelijke aandoening zijn bij witte rassen met blauwe ogen. Er is bij konijnen geen behandeling bekend. Met deze dieren mag niet gefokt worden.

Nog enkele raadgevingen

Denk eraan de dieren in een tochtvrije omgeving te houden en plotse temperatuurschommelingen te vermijden. Zorg er ook altijd voor dat de dieren dagelijks hooi en groenvoer krijgen. Konijnen zijn heel gevoelig aan storingen van het spijsverteringstelsel en als de dieren minder of niet meer willen eten moet hier direct de nodige aandacht aan besteed worden. Indien u merkt dat uw dier niet meer wil eten of drinken, vermagert, ademhalingsproblemen of bewegingsstoornissen vertoont, zijn/haar vacht niet meer in conditie is of indien u andere abnormale zaken opmerkt, kunt u beter bij uw dierenarts langs gaan.

Het spijsverteringsstelsel

De maag is groot en dunwandig. De relatief platte en lange milt (2 4 cm lang) ligt ertegenaan. Het duodenum is relatief lang. De pancreas is diffuus en moeilijk te vinden in het vetweefsel. Het meest bijzondere is het zeer grote caecum.. Het caecum gaat geleidelijk over in het colon. In het rectum monden twee anale klieren uit. De fysiologie van de spijsvertering is bij konijnen zeer bijzonder in vergelijking met andere huisdieren, door het verschijnsel van caecotrofie. In het opvallend grote caecum van konijnen gebeurt een proces dat plus minus vergelijkbaar is met de vertering in de voormagen van herkauwers, namelijk de omzetting van plantaardig eiwit in hoogwaardig bacterieel eiwit en de vertering van ruwvezel. In het begin van het colon gebeurt dan een differentiatie in twee soorten keuteltjes: de “harde keuteltjes”, die rijk zijn aan onverteerde ruwvezel en gewoon uitgescheiden worden en de “zachte keuteltjes” of caecotrofen die rijker zijn aan water en micro-organismen. Deze caecotrofen worden uitgescheiden in pakketjes van 2 – 3 cm lang en rechtstreeks aan de anus opgenomen. Het caecotrofie-proces functioneert onder invloed van de bijnierhormonen. Algemeen wordt aangenomen dat stresssituaties de vorming van caecotrofen verhinderen en dus een ongunstige invloed hebben op de spijsvertering.

Het urogenitaalstelsel

De uterus heeft 2 hoornen en 2 afzonderlijke cervixen. De placenta is van het hemochoriaal type. Dit heeft voor gevolg dat er een zeer nauw contact is tussen de maternale en de foetale bloedsomloop (zoals bij de mens). Hierdoor is het mogelijk dat het konijn tweemaal werpt met een tussenpoze van minder dan de normale draagtijd van 30 à 31 dagen. Beide worpen zijn levensvatbaar. Bij het mannelijk dier zakken de testikels rond de 3 maanden. Voor die leeftijd is castratie onmogelijk. De testikels kunnen opgetrokken worden tot in de buikholte.

NOG ENKELE FYSIOLOGISCHE BIJZONDERHEDEN

Temperatuur : 39°’C.
Polsslag : ± 300 per minuut.
Ademhalingsfrequentie : 32 – 60 per minuut.
Cyclus : de ovulatie wordt geïnduceerd door de paring
Drachtduur gemiddeld 31 á 32 dagen.
Worpgrootte 1 – 12 jongen afhankelijk van het ras. Kleine rassen hebben kleine nesten.
Levensduur : 10 à 11 jaar

©anja 2005

Het eten van de zachte keutels
FYSIOLOGISCHE BIJZONDERHEDEN CAECOTROFIE

De fysiologie van de spijsvertering is bij konijnen zeer bijzonder in vergelijking met andere huisdieren, door het verschijnsel van caecotrofie. In het opvallend grote caecum van konijnen gebeurt een proces dat plus minus vergelijkbaar is met de vertering in de voormagen van herkauwers, namelijk de omzetting van plantaardig eiwit in hoogwaardig bacterieel eiwit en de vertering van ruwvezel. In het begin van het colon gebeurt dan een differentiatie in twee soorten keuteltjes : de “harde keuteltjes”, die rijk zijn aan onverteerde ruwvezel en gewoon uitgescheiden worden en de “zachte keuteltjes” of caecotrofen die rijker zijn aan water en microorganismen. Deze caecotrofen worden uitgescheiden in pakketjes van 2 – 3 cm lang en rechtstreeks aan de anus opgenomen. Bij het geslachte konijn kan men ze terugvinden in het fundusgedeelte van de maag. Ad libidum gevoederde konijnen vertonen een duidelijk 24 uur – ritme in hun voedingsgewoonten. De voederopname situeert zich vooral ’s avonds, ’s nachts en ’s morgens vroeg. De uitscheiding van harde keuteltjes valt daarmee samen. De caecotrofie vindt plaats overdag (tussen 9 h en 17 h). Anderzijds is ook de concentratie van vluchtige vetzuren in het serum zeer hoog, net zoals bij de herkauwers. De adsorptie grijpt hoofdzakelijk plaats in het caecum en in mindere mate in het colon, echter niet in de maag (waar nochtans de caecotrofen een tijdje verblijven). Het caecotrofie-proces functioneert onder invloed van de bijnierhormonen. Algemeen wordt aangenomen dat stress-situaties de vorming van caecotrofen verhinderen en dus een ongunstige invloed hebben op de spijsvertering.

Artikelen

  • Hello world! september 21, 2018

Zoeken op de site

augustus 2022
M D W D V Z Z
« sep    
1234567
891011121314
15161718192021
22232425262728
293031  

© de Engelse Hangoor 2022. Powered by WordPress